Zes Friese dagen

Een weekje in Friesland. Met meer doelen. Natuurlijk lekker buiten zijn en fietsen. Dan verbindingen maken tussen knooppunten en het al gefietste gebied knooppunten vergroten. Vooral overvaren met zogenaamde zomerpontjes. Die belangrijke verbindingen vormen tussen knooppunten. Op zoek naar beelden van schaatsers. En natuurlijk ook lekker smullen. Dat is allemaal behoorlijk gelukt.

We vertrokken uit Den Haag met de trein naar Groningen. Het werd al snel drukker met, soms zwaarbepakte, fietsen. Ik had thuis een mooie route van Steenwijk naar Goutum, waarin Van der Valk Leeuwarden ligt, ontworpen. Omdat overstappen in Zwolle op de trein naar Leeuwaren het risico kon opleveren dat er geen fietsplekken meer vrij zouden zijn, besloten we in de trein te blijven zitten tot Assen. Zie ook De NS en fietsers

Na een korte stop (met appeltaart) werd dat een behoorlijke en meteen de langste tocht van de week.

De tweede dag op pontjesjacht, vier in totaal. Een boven Leeuwarden in Wyns en drie ten zuidoosten (Suwald en Eernewald). De wind draaide naar het Noord-Westen, daarom namen we op de derde dag een Arriva-trein naar Harlingen. Arriva heeft meer plek voor fietsen en is een stuk goedkoper. We fietsten via Franeker en weer een pontje bij Keimpetille terug. Zomerpontjes

Dan, op de vierde dag, de tocht naar Van der Valk Sneek. Via een heel leuk pontje: Ternherster Veer. In de veerhaven staat een emmer met twaalf stokken. Alleen met zo’n stok mag je op de volgende vaart mee. Op die manier wordt het aantal reizigers geregeld. De pont kwam sneller terug dan ik verwachtte, dus moest ik de Oranjekoek snel soldaat maken.

Het weer was minder, de kans op regen wat groter, dus maakte ik, na de incheck bij het hotel, in mijn eentje nog een rondje naar Joure, en ja, weer over een pontje.

Op de volgende dag weer op de trein naar Stavoren en vandaar terug over Workum. Snel binnengewipt bij het Jopie Huisman-museum voor cadeautjes. En het laatste pontje. Op de laatste dag, lui voor de wind naar het station Leeuwarden.

Terug naar de doelstellingen. Lekker gefietst, een kleine 400 kilometer. In, behalve soms wat losse druppels en een klein buitje, goed fietsweer.

Friesland blijft een heerlijke provincie, waar ik me altijd snel thuis voel. En weer meegemaakt hoe gemakkelijk je in leuke gesprekken belandt. Pontjes, en vooral het wachten erop, geven veel mogelijkheden tot contact. Overal in Nederland, maar de gesprekken waren hier persoonlijker en opener dan op andere plekken.

Heel wat knooppunten verbonden, maar het aaneengesloten gebied maar een beetje uitgebreid. De wind was een kleine spelbreker.

En een aantal schaatsbeelden op de prent gekregen. Een lelijk beeld van de Elfstedenrijder en drie Aukjes (Dat is een verhaal apart: Aukje). Het lukt mij niet goed om die beelden scherp te krijgen. Ligt aan mijn apparatuur, mijn tegenzin om me te verdiepen in de handboeken. Maar ook aan de beelden die veel, lekker te kleien, ronde en weinig scherpe vormen hebben. Maakt het moeilijk scherp te stellen.

Bij toeval zelfs fietsbeelden tegengekomen.

Behoorlijk lekker gegeten waarbij de mosselen in Sneeks bier gekookt met harde Friese worst het hoogtepunt vormden.

Er blijven dus voldoende redenen om terug te gaan naar Friesland.

Andere fietsreis verhalen